De Utrechtse wijk Lombok
In Utrecht ligt de woonwijk Lombok. Daar kun je goed zien hoe een multiculturele samenleving eruitziet. Er zijn veel buitenlandse winkels, de meeste daarvan zijn Turks. De huizen in de wijk Lombok zijn ongeveer honderd jaar oud. Ze zijn klein, nooit goed onderhouden en dus niet duur. Toen er rond 1960 gastarbeiders naar Nederland kwamen hadden ze niet veel geld. Daarom gingen ze in goedkope huizen en oude buurten van een stad wonen. De meeste gastarbeiders die naar Utrecht kwamen, gingen dus in Lombok wonen.
De eerste gastarbeiders
Begin jaren vijftig werden de eerste gastarbeiders naar Nederland gehaald. Dit waren voornamelijk Italiaanse mijnwerkers. Ze werden hierheen gehaald om het tekort aan arbeidsplaatsen op te vullen. Dit tekort aan arbeidsplaatsen was vooral ontstaan doordat de Nederlanders, in de economische groei van na de oorlog, over het algemeen een goed geschoolde opleiding hadden genoten. Daardoor was er een tekort aan ongeschoolde mensen in Nederland en die mensen waren op hun beurt toch nodig voor het werk in bijvoorbeeld fabrieken of bijvoorbeeld als vuilnisman. Het aantal vacatures was in 1964 zelfs opgelopen tot 130.000 en het opleidingsniveau van de Nederlanders bleef maar stijgen.
De gastarbeiders werden naar Nederland gehaald om dit ongeschoolde werk te gaan doen. De Nederlandse regering nam hier als voorbeeld België voor, die al jaren goede ervaringen had met deze werknemers.
Ideeën over hoe men deze mensen een fatsoenlijke plaats in de samenleving kon bieden waren er niet of nauwelijks. Vrijwel iedereen was ervan overtuigd dat de arbeiders de werkeloosheid in hun eigen land waren ontvlucht om hier snel wat geld te verdienen en hier dus maar tijdelijk te gast (gastarbeiders) waren.
De eerste Turken en Marokkanen
Halverwege de jaren vijftig besloten grote metaalondernemingen zoals Demka, de scheepsbouw en de Twentse textielindustrie het voorbeeld van de Limburgse mijnen te volgen. Deze bedrijven haalden hun arbeiders vaak zelf al uit het buitenland. Op grote schaal wierf men Turken en Marokkanen. In 1960 stonden in Nederland 22 Turken en drie Marokkanen geregistreerd. In 1965 was het aantal Turken met een verblijfsvergunning opgelopen tot 9000 en waren er 4500 Marokkanen met een verblijfsvergunning. Steeds meer buitenlanders kwamen naar Nederland en in eigen land stond men in de rij om te laten zien dat ze konden lassen en dat ze wisten hoe ze machines moesten gebruiken.
Nederland gastland
Vanaf het eind van de jaren zestig waren er geluiden te horen dat het eigenlijk helemaal geen gunst was voor buitenlanders om in Nederland te wonen. Leuk werk en prettige omstandigheden waren er immers nauwelijks. Nederland moest niet doen alsof het zo'n goede gastheer was. Het werk wat de immigranten deden was namelijk het werk waar de Nederlanders hun neus voor op haalden.
“Welke bevolkingsgroepen, zowel allochtoon als autochtoon, zijn in Lombok en Utrecht te onderscheiden”
Nu gaan we dieper in op het multiculturele karakter van Lombok. Vandaag te dag staat de Utrechtse wijk Lombok bekend als een typisch multiculturele wijk, met alle stigma’s en vooroordelen van dien.
In dit komende stuk zal ik proberen te laten zien uit welke bevolkingsgroepen het multiculturele Lombok is opgebouwd, en wat dieper ingaan op de historie van zowel elke bevolkingsgroep afzonderlijk als de multiculturele historie van Utrecht zelf.
Zo rond 1650 was Utrecht eigenlijk al een multiculturele samenleving met zo’n 15 a 20 procent van de bevolking die buiten Nederland was geboren. Alle groepen migranten hebben een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de stad Utrecht.
Bovendien hebben ze allemaal een fase doorgemaakt waarin ze gedurende een langere of korte tijd als aparte groep binnen de samenleving herkenbaar waren.
De migranten hadden vaak eigen organisatie’s, winkels en kerken.
Ook in de voorgaande eeuwen worstelden migranten met problemen als discriminatie, economische achterstand en het dilemma tussen intergratie en behoud van de eigen cultuur.
Dat de stad Utrecht zo gastvrij was, hing voornamelijk samen met de hoop op economische vooruitgang.
Een deel van de migranten was goed opgeleid en bracht ambachtelijke kennis en gespecialiseerde werkkrachten met zich mee.
Hieronder volgt een overzicht van de bevolkingsgroepen die ,door de tijd heen, zich in Utrecht gevestigd hebben.
Joden
Een bevolkingsgroep die niet welkom was waren de Joden. Ze mochten zich niet binnen de stadsmuren vestigen. Een uitzondering op deze ongastvrijheid vormden de jaren 20 van de achttiende eeuw toen er rijke, welgestelde joden nodig waren.
Het gemeente bestuur was in dit geval ook alleen geïnteresseerd in hun kapitaal en de armere joden werden nog steeds uit de stad geweerd.
Na deze tijdelijke versoepeling verviel het gemeentebestuur weer in het oude patroon.
De joden mochten alleen overdag in de stad verblijven om handel te drijven en moesten voor het sluiten van de stadspoorten de stad weer verlaten hebben.
Veel joden vestigden zich dan ook in plaatsen als Maarsen en Maarsseveen.
Waarom waren de joden eigenlijk niet welkom in de stad? Het antwoord daarop is heel waarschijnlijk dat velen ze als grote concurrenten zagen. Joden bleken goede handelaars en ambachtslieden te zijn. Vooral in economische tijden spelen dit soort negatieve gevoelens dan op. Eigenlijk is dat een trend die we door de eeuwen heen terug zien komen. Zodat het economisch minder gaat , krijgen migranten daar al gauw de schuld van. Na de tweede wereldoorlog zijn de Joden voorgord gerehabiliteerd.
Italianen
In de loop van de eeuwen zijn er verschillende groepen Italianen in Utrecht geweest.
Nadat in de middeleeuwen Italiaanse geestelijke in de stad verbleven, kwam er in de 16e eeuw een groep vestingbouwers die de nieuwste kennis meebracht betreffende het verdedigen van de stad.
In de 16e en 17e kwamen er ook veel protestantse vluchtelingen in Utrecht wonen, aangezien het protestantisme de belangrijkste religie in de stad was.
Vanaf de 18e eeuw zijn er veel gipsbeelden makers en schoorsteenvegers van Italiaanse afkomst in Utrecht gaan wonen.
Omstreeks 1900 werden granieten aanrechten en vloeren populair in de Nederlandse keukens en de vaklieden waren meestal Italiaanse terrazzo werkers.
Door hun contacten met de Nederlandse bevolking tijdens het werk, kwamen er veel huwelijken met autochtonen voor.
Vanaf de jaren 50 hebben de Italiaanse migranten zich voornamelijk in de horeca gevestigd. Ze zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor de komst van pizzaria’s en andere Italiaanse specialiteiten restaurants, die nu niet meer uit het Utrechtse straatbeeld weg te denken zijn.
Chinezen
De eerste Chinezen kwamen begin twintigste eeuw naar Nederland om als zeelieden in de havens van Rotterdam en Amsterdam te werken. In de jaren dertig ging het slechter met de economie en werden vele van hen ontslagen. Om het hoofd boven water te houden, trokken zij naar de grote steden zoals Utrecht en begonnen zij met de verkoop van pinda’s en pindakoeken. Toen ze ontdekten dat het openen van een restaurant perspectieven bood, kwam er een nieuwe groep Chinezen naar Nederland om in die restaurants te gaan werken. De ongeveer 70.000 Chinezen die nu in Nederland (waarvan een groot deel in de grote steden zoals Utrecht), zijn afkomstig uit verschillende windstreken. Door de Nederlandse overheid zijn zij nooit beschouwd als etnische minderheid.
Gastarbeiders
Eind jaren vijftig, begin jaren zestig ging het zo goed met de Nederlandse economie dat er volop werk was, zelfs zoveel dat er eigenlijk te weinig werknemers waren. De Nederlanders kozen natuurlijk de leukste en schoonste baantjes, zodat het zware en vieze werk bleef liggen. Daarop besloten fabriekseigenaren om goedkope arbeidskrachten uit andere landen te halen, landen waar het veel slechter gesteld was met de economie. De eerste gastarbeiders waren afkomstig uit Zuid-Europese landen als Griekenland, Italië en Spanje.
Vanaf 1964 ging de overheid ook actief werven in Turkije en Marokko.
Grieken
De eerste Grieken die in de jaren zestig als gastarbeider naar Nederland kwamen, vestigden zich in Utrecht en omgeving, omdat ze hier werk vonden bij grote fabrieken als Demka en Brocacef in Gorinchem. Velen hadden al in de mijnen in België gewerkt en kwamen daarna werk zoeken in Nederland. Nog altijd telt Utrecht de grootste concentratie Grieken in vergelijking met andere steden. De Griekse keuken is erg populair geworden in Nederland. Utrecht was een van de eerste steden waar Griekse restaurants hun deuren openden. Omdat de markt enigszins verzadigd raakte, werden er ook elders in de regio nieuwe restaurants geopend.
Veel Zuid-Europeanen zijn in de jaren zeventig weer naar teruggekeerd. Dit was het gevolg van de economische crisis in West-Europa en de verbeterde situatie in de landen van herkomst.
Marokkanen
De Marokkaanse migranten zijn voor het grootste gedeelte uit zichzelf naar Nederland gekomen en zijn niet in Marokko geronseld, zoals men vaak denkt. Via vrienden of familieleden, die als pioniers richting Noord-Europa waren vertrokken, hoorden zij dat er genoeg werk te vinden was en zo besloten velen voor een tijdje richting Nederland te gaan. Het was helemaal niet moeilijk om werk te vinden, de personeelschefs gingen vaak zelf op zoek naar buitenlandse werknemers op bijvoorbeeld het station of in gastarbeiderspensions. Soms werd een gastarbeider zelfs een som geld beloofd als hij nieuwe werknemers wist aan te trekken, of hij werd gepromoveerd tot personeelschef. Deze gastarbeider nam dan natuurlijk eerst contact op met de mensen uit zijn dorp of streek. De meeste komen dan ook uit een klein aantal streken zoals het Oostelijke Rifgebergte en het Atlasgebergte.
De gastarbeiders moesten natuurlijk een tijdelijke woonplaats hebben in Nederland en die vonden zij vooral in gastarbeiderspensions of op huurkamers.
Deze waren vooral te vinden in de wijken met goedkope woningen, zoals Lombok dus. De leefomstandigheden waren erg slecht. Ze sliepen met veel personen op een klein kamertje, het sanitair en de voorzieningen waren van slechte kwaliteit. Ze wisselden regelmatig van baan en zo moesten ze ook vaak verhuizen. Sommigen kunnen zich herinneren dat ze op meer dan 30 verschillende adressen hebben gewoond.
Turken
Rond 1960 kampte ook de Utrechtse industrie met grote personeelstekorten. De zogenaamde gastarbeiders uit landen rondom de Middellandse zee schoten te hulp. Met name Turkse en Marokkaanse gezinnen vestigden zich in Lombok. De wijk kreeg een multicultureel karakter en tot op de dag van vandaag treft men er ondernemers uit alle windstreken aan. In hun winkels kan men terecht voor exotische groenten en specerijen. Ondernemers in de Kanaalstraat zijn veelal van Turkse afkomst.
Veel Turken zijn rechtstreeks in hun land geworven door Nederlandse bedrijven. De Twentse textielfabrieken haalden bijvoorbeeld veel arbeiders uit provincie Adana die bekend stond om haar textielnijverheid. Door Utrechtse fabrikanten werden pas later Turken geworven. Ze hadden vaak al in Duitsland of België gewerkt en kwamen via via in Nederland. In Utrecht was Werkspoor een van de grootste werkgevers voor Turken. In Utrecht werden vooral de bewoners van de Zuid-Turkse provincies Konya en Karaman aangetrokken.
In de jaren zeventig komt de gezinshereniging op gang. De overheid staat hereniging toe als de man garanties heeft voor minstens een jaar werk en over passende woonruimte beschikt voor zijn gezin. De pensions en gehuurde kamers voldoen niet aan de eisen en er moet dus een andere oplossing komen. De woningen van woningbouwverenigingen blijven aanvankelijk buiten het bereik van de migranten door onder andere het gebrek aan inschrijftijd. De enige oplossing is een woning kopen. Aangezien zij slechts de goedkoopste woningen kunnen betalen, komen zij in de oude arbeiderswijken, zoals Lombok, terecht waar de woningen soms echte krotten zijn. Op dat moment leeft onder migranten het idee dat ze niet voor altijd in Nederland zullen blijven, maar dat zij hier slechts tijdelijk zijn. Met deze gedachte kunnen zij het leven in de slechte woningen volhouden.
Uiteindelijk zijn heel weinig gastarbeiders teruggekeerd naar het land van herkomst. De meesten wachtten op een geschikt moment, maar de economische situatie in hun land was er niet beter op geworden en in landen als Marokko en Turkije was ook de politieke situatie niet erg stabiel. Tijdens korte vakanties hadden velen ook al gemerkt dat ze in hun geboorteland een beetje als buitenbeentjes behandeld werden. Ook het feit dat vele ouders hun kinderen hier wilden laten studeren zodat ze een voorsprong hadden op het moment dat ze terug zouden keren naar het land van herkomst speelde een rol. Tenslotte besloten ze dus hier te blijven wonen. De kinderen groeiden in de Nederlandse cultuur op, maar werden nog grootgebracht met de normen en waarden van de cultuur van de ouders.
Het merendeel van de jonge Turken en Marokkanen vindt een huwelijkspartner uit de eigen cultuur. Soms in Nederland woonachtig, vaak uit het land van herkomst. Zij vinden zelfstandige woonruimte via de woningbouwverenigingen en/of de gemeente, vooral in de naoorlogse wijken als Kanaleneiland, Hoograven en Overvecht. Ook de oude arbeiderswijken met de goedkopere woningen, zoals Lombok en Zuilen, verkregen de voorkeur van de woningbouwvereniging en/of de gemeente.
Voormalige Nederlandse koloniën
Een andere groep migranten die naar Nederland kwam, bestaat uit mensen uit de voormalige Nederlandse koloniën: Nederlands-Indië, Suriname, Aruba en de Antillen. Deze migranten hebben de Nederlandse nationaliteit. In Utrecht wonen minder migranten uit deze groepen dan in de andere grote steden.
De migratie van Indië naar Nederland bereikte haar hoogtepunt in de periode na het uitroepen van de republiek Indonesië op 17 augustus 1945. Daarvoor waren er ook al migranten uit Indië naar Nederland gekomen, voornamelijk Nederlanders die in de koloniën gewerkt hadden, vaak met hun echtgenotes en kinderen die in Indië geboren waren. Na de onafhankelijkheid van Indonesië zijn er een aantal migratieperiodes geweest waardoor er uiteindelijk 300.000 migranten uit Nederlands-Indië.
Door hun relaties met de Nederlandse bevolking en hun kennis van de taal hadden zij relatief minder problemen zich in de Nederlandse samenleving te integreren.
Hieronder volgt een tabel (www.Utrecht.nl) met verdere informatie over de huidige woonsituatie in Lombok.
Op 1 januari 2000 was 4,5% van de Utrechtse bevolking van Turkse afkomst en 8,2% van de Utrechtse bevolking van Marokkaanse afkomst. Utrecht heeft overigens het hoogste percentage Marokkanen van Nederland.
Hieronder volgt een tabel (www.Utrecht.nl) met actuele cijfers van de Utrechtse bevolkingssamenstelling.
Zoals u heeft kunnen lezen zijn er, door de tijd heen, veel verschillende bevolkingsgroepen in Utrecht komen wonen. Alleen is er één constant aanwezige bevolkingsgroep die nog niet nader beken is.
Nederlanders
Vroeger begon Lombok als een boerenwijk net buiten het centrum van Utrecht, vele boerengezinnen vestigden zich daar. Na verloop van tijd breidde Utrecht zich in der mate uit dat de wijk Lombok geen ruimte meer had om boeren de ruimte te geven om te overleven. Geleidelijk werden er steeds meer kleinere goedkopere huizen gebouwd zodat de arbeiders dicht bij het centrum konden wonen. Lombok werd bekend als een echte arbeiderswijk. Dit is in grote lijnen zo gebleven totdat er in de jaren zestig en zeventig grote aantallen allochtone arbeiders naar de wijk Lombok kwamen door de vele externe factoren. Hierdoor begonnen de autochtone arbeiders meer uit te wijken naar andere arbeiderswijken, als gevolg daarvan namen meer allochtonen de beschikbare woonplekken in. Toen vervolgens de allochtone arbeiders besloten om definitief in Nederland te verblijven, zagen velen de oplossing in het openen van winkels. Er waren namelijk toen al enkele winkels op de Kanaalstraat, die in handen bleven van de overgebleven autochtone bevolking in Lombok.
Tegenwoordig hebben de goedkope, kleinere huizen de voorkeur voor studenten die daarnaar op zoek zijn. Het is namelijk ook nog dichtbij het station waardoor je overal snel naartoe kunt.
Asielzoekers
De laatste jaren worden er door de asielzoekerscentra steeds meer asielzoekers toegewezen in de wijk Lombok, dit komt door de slechte financiële situatie van de meeste asielzoekers. Hierdoor zijn ze gedwongen genoegen te nemen met de huizen die ze toegewezen krijgen. Van hieruit gaan velen studeren of werken tegen lage lonen. Dus ondanks het feit dat er geen asielzoekerscentrum is in de wijk Lombok en omgeving zijn, verblijven er toch relatief veel asielzoekers in de wijk Lombok. De grootste redenen hiervoor zijn toch de toewijzing door het woningbureau en de eigen slechte financiële situatie van de asielzoekers zelf.
De gemeente Utrecht houdt al een lange tijd de ontwikkeling van de wijk Lombok scherp in de gaten.
Uit onderzoek blijkt namelijk dat de ontevredenheid onder de bevolking sterk aan het toenemen is. Dit met de toch al toegenomen raciale spanningen [ Pim Fortuyn, LPF] en de toenemende verrechtsing van de Nederlandse bevolking maakt Lombok tot een serieuze risicowijk.
Hieronder volgt een actueel verslag van de huidige ontwikkelingen in Lombok
(uitgevoerd door de gemeente Utrecht, www.Utrecht.nl):
Zo, na deze lange reeks feiten en beschouwingen hoop ik dat iets duidelijker beeld te hebben gegeven van de multiculturaliteit in de Utrechtse wijk Lombok , met als doel de problemen die dit met zich meebrengt beter te kunnen interpreteren en waarderen.
Conclusie
Het multiculturele karakter van de wijk lombok kent verschillende oorzaken die allemaal met elkaar te maken hebben en ook (in het verleden) veel invloed op elkaar hebben gehad.
Eind jaren vijftig, begin jaren zestig ging het zo goed met de Nederlandse economie dat er volop werk was, zelfs zoveel dat er eigenlijk te weinig werknemers waren. Daarop besloten fabriekseigenaren om goedkope arbeidskrachten uit andere landen te halen. Huizen in Lombok zijn/waren erg goedkoop: gastarbeiders en later ook asielzoekers met lage inkomens en (buitenlandse) studenten zijn vaak op zoek naar dit soort huizen. Vandaar dat veel allochtonen zich vestigden in Lombok.
Het gemeentelijke beleid was er op gericht het nieuwe winkel- en kantorencomplex Hoog-Catharijne volledig tot zijn recht te laten komen d.m.v. goede infrastructuur. De gemeente wist dat áls ze beschikking kreeg over Lombok en haar grondgebied, en de bestaande huizen zou slopen, nieuwbouw van wegen en huizen/industrie/kantoren veel geld op zou gaan leveren (ten koste van ongeveer 960 arbeiderswoningen die gesloopt zouden moeten worden). Bedrijven en particulieren zouden goed willen betalen voor modern, infrastructureel gunstig gelegen woningen of bedrijven/kantoren.
Het was een dus een ‘neveneffect’ dat Lombok verwerd tot een wijk waarin veel allochtonen zich vestigden/hadden gevestigd die in eerste en waarschijnlijk ook in tweede instantie de bestemming had om grotendeels gesloopt te worden.
Het is dus waar dat de gemeente een belangrijke plaats innam in de wording van het multiculturele Lombok, maar het is nooit een actief beleid geweest om al deze allochtonen bij elkaar in één wijk te plaatsen, en daarmee Lombok te ‘maken’ tot een multiculturele wijk.
Armand Sağ
4 februari 2004
© Armand Sağ 2004
|